ECLI:NL:HR:2016:2446

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2016
Publicatiedatum
28 oktober 2016
Zaaknummer
15/01977
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigeningsrecht en schadeloosstelling met betrekking tot vergelijkbaarheid van transacties

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Provincie Noord-Holland tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De Provincie had beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van 18 februari 2015, waarin de rechtbank had geoordeeld over een onteigeningskwestie en de daarbij behorende schadeloosstelling. Chipshol IV B.V. en een tweede verweerder hadden (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep ingesteld. De zaak betreft de vraag of de schadevergoeding die de Provincie dient te betalen aan Chipshol en de tweede verweerder, in overeenstemming is met de geldende juridische normen en of de rechtbank de juiste maatstaven heeft gehanteerd bij het vaststellen van de schadeloosstelling.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de klachten die door de Provincie zijn aangevoerd in de cassatie niet tot vernietiging van het vonnis kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank heeft bekrachtigd en de Provincie in de kosten van het geding heeft veroordeeld.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijkheid biedt over de toepassing van het onteigeningsrecht en de criteria voor schadeloosstelling in vergelijkbare gevallen. De beslissing benadrukt ook het belang van de rechtszekerheid en de consistentie in de rechtspraak met betrekking tot onteigeningskwesties.

Uitspraak

28 oktober 2016
Eerste Kamer
15/01977
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De publiekrechtelijke rechtspersoon PROVINCIE NOORD-HOLLAND,
zetelende te Haarlem,
EISERES tot cassatie, verweerster in het (voorwaardelijke) incidentele cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. M.W. Scheltema en mr. R.T. Wiegerink,
thans mr. M.W. Scheltema,
t e g e n
1. CHIPSHOL IV B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
2. [verweerder 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het (voorwaardelijke) incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. J.F. de Groot.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Provincie en Chipshol en [verweerder 2] .

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaken C/15/197667/HA ZA 12-510 en C/15/197670/HA ZA 12-511 van de rechtbank Noord-Holland van 20 maart 2013, 18 december 2013 en 18 februari 2015.
De vonnissen van de rechtbank zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van de rechtbank van 18 februari 2015 heeft de Provincie beroep in cassatie ingesteld. Chipshol en [verweerder 2] hebben (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt in het principale cassatieberoep tot vernietiging en verwijzing wegens gegrondheid van onderdeel 1.1.4 en in het onvoorwaardelijke en in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep tot verwerping.
De advocaten van partijen hebben bij brieven van 16 september 2016 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen in het principale en in het (voorwaardelijke) incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Provincie in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Chipshol en [verweerder 2] begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Provincie deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Chipshol en [verweerder 2] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Provincie begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
28 oktober 2016.