Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
1 november 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een poging tot doodslag die plaatsvond te Rotterdam. De verdachte heeft met een geladen pistool op zijn toenmalige vriendin geschoten, waarbij de kogel haar in het hoofd en de hals heeft geraakt. De Hoge Raad heeft op 1 november 2016 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, die was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 mei 2015. De verdachte, geboren in 1973, heeft het beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat R.J. Baumgardt uit Spijkenisse. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 1 november 2016 verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.