Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Uitgangspunten in cassatie
OVERWEGENDE
1e Betaling”) op de Leveringsdatum;
2e Betaling”) uiterlijk op 31 december 2008; en
Finale Betaling”) binnen 5 (…) werkdagen nadat en uitsluitend indien, binnen zes jaren na de Leveringsdatum, de bestemming van het Registergoed, conform de door Koper in overeenstemming met het in Overweging D gestelde in te dienen bouwvergunningsaanvraag, onherroepelijk is vastgesteld.
CIA heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit zou kunnen volgen dat (tussen partijen is overeengekomen dat) de belastinggaranties ook een regeling inhouden voor de onderhavige situatie, waarin onvoorzien een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting wordt opgelegd die uiteindelijk door de belastingrechter is vernietigd. Geconstateerd moet worden dat de tussen partijen gesloten overeenkomst een leemte bevat voor het geval dat CIA aanzienlijke kosten heeft gemaakt om die naheffingsaanslag te laten vernietigen, terwijl indien zij die kosten niet had gemaakt de naheffingsaanslag in stand zou zijn gebleven en Heredium de overdrachtsbelasting zou hebben moeten dragen. Naar het oordeel van het hof vloeit uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voort dat deze kosten voor rekening komen van Heredium, omdat zij de materieel belanghebbende was dat de naheffingsaanslag en de beschikking inzake heffingsrente en boete vernietigd zouden worden. (…)”
4.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
In een zodanig geval brengt het enkele feit dat de door de derde ingeroepen vordering achteraf ongegrond is gebleken, in de verhouding tussen partijen niet zonder meer mee dat degene die de voldoening van zijn tegenprestatie in verband met die door een derde gestelde vordering geheel of gedeeltelijk heeft opgeschort, geacht moet worden terstond als schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim te verkeren. Het oordeel dat een partij bij een overeenkomst als schuldenaar in verzuim verkeert, impliceert immers dat zij - toerekenbaar - tekortschiet, dat wil zeggen dat haar handelen (of nalaten) in enig opzicht ten achter bleef bij hetgeen de overeenkomst in de gegeven omstandigheden van haar vergde (vgl. Parl. Gesch. Boek 6 p. 258). Het antwoord op de vraag wát de overeenkomst in de gegeven omstandigheden van de schuldenaar vergde - en dus ook of hij tegenover zijn contractuele wederpartij tekortschoot door de voldoening van zijn prestatie voorshands geheel of ten dele op te schorten – kan slechts worden gegeven door uitleg van die overeenkomst met inachtneming van alle op dat moment relevante omstandigheden van het geval. Tot die omstandigheden behoren in een geval als het onderhavige met name de vraag voor wiens risico het optreden van de derde komt, mede gelet op de deugdelijkheid van de onderbouwing van de door de derde ingeroepen vordering en eventuele bijzondere contractuele bepalingen.
Dit oordeel van het hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onvoldoende gemotiveerd.
Op zichzelf terecht voeren de onderdelen 1a en 1d aan dat de vernietiging van de naheffingsaanslag terugwerkende kracht had, zodat – achteraf bezien - deze aanslag in de verhouding tussen de Belastingdienst en CIA nimmer de daarmee beoogde rechtsgevolgen heeft gehad. Maar in de verhouding tussen partijen bij de koopovereenkomst - CIA en Heredium - was en bleef deze naheffingsaanslag in de periode dat zij nog niet (onherroepelijk) was vernietigd, mede bepalend voor hetgeen die overeenkomst in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van CIA vergde. Ingevolge art. 12.1, aanhef en onder (b), van de koopovereenkomst was Heredium immers in de verhouding tussen partijen de materieel belanghebbende bij het door CIA tegen de naheffingsaanslag gevoerde verweer omdat de genoemde bepaling meebracht dat Heredium in relatie tot CIA het risico droeg van het slagen of falen van dit verweer. De opschorting was dus – ook achteraf bezien, met inachtneming van de vernietiging van de naheffingsaanslag – in de relatie tussen partijen gerechtvaardigd, zodat CIA door die opschorting niet tegenover Heredium tekortschoot.
5.Beoordeling van het middel in het principale beroep
6.Beslissing
4 november 2016.