Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Rotterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
3.Beoordeling van principaal cassatieberoep
- i) Ten behoeve van de gemeente Rotterdam (hierna: de Gemeente) is in 1976 een perceel van [eiser 4] (hierna: [eiser 4] ) onteigend. In 1988 heeft [eiser 4] op de voet van art. 61 Ow teruggave van het onteigende perceel gevorderd tegen terugbetaling van de door hem ontvangen schadevergoeding. Het perceel was op dat moment niet in gebruik genomen. Kort nadien heeft de Gemeente dwars over het perceel een weg aangelegd.
- ii) Bij vonnis van 9 juni 1989 heeft de rechtbank Rotterdam een door [eiser 4] tegen de Gemeente ingestelde vordering tot teruglevering afgewezen. De Gemeente heeft nadien delen van het perceel in erfpacht uitgegeven aan Eurowoningen. Eurowoningen heeft het perceel ontwikkeld door daarop bouwwerken tot stand te brengen en heeft het erfpachtrecht op delen van het perceel op haar beurt aan derden overgedragen. In hoger beroep heeft het gerechtshof te ’s-Gravenhage bij arrest van 21 maart 1991 geoordeeld dat de vordering tot teruglevering van het perceel in beginsel kan worden toegewezen.
- iii) Bij arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 16 november 2000 is de Gemeente veroordeeld om het perceel aan [eisers] (de erven van [eiser 4] ) over te dragen. Teruglevering heeft – voor zover nog mogelijk – plaatsgevonden in 2004.
- iv) In een door [eisers] tegen de Gemeente aanhangig gemaakte procedure heeft de rechtbank Rotterdam geoordeeld dat de Gemeente, door haar verbintenis tot teruglevering niet na te komen en deels de nakoming hiervan onmogelijk te maken, onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisers] en de Gemeente veroordeeld de daardoor ontstane schade aan [eisers] te vergoeden. Het gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft bij arrest van 19 april 2011 de Gemeente veroordeeld aan [eisers] een schadevergoeding te voldoen van € 97.738,--, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 5 maart 2007. Het door [eisers] tegen dit arrest ingestelde cassatieberoep is verworpen bij arrest van de Hoge Raad van 4 januari 2013 (ECLI:NL:2013:BY0973).
- v) In een door [eisers] tegen Eurowoningen aanhangig gemaakte procedure heeft de rechtbank Rotterdam bij vonnis van 30 september 1994 Eurowoningen veroordeeld tot vergoeding van de schade die [eisers] hebben geleden door het hiervoor onder (ii) bedoelde handelen van Eurowoningen, daaronder begrepen de wettelijke rente vanaf de dagvaarding (dat wil zeggen 14 mei 1991), nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Bij arrest van 15 oktober 1998 heeft het gerechtshof te ’s-Gravenhage dit vonnis bekrachtigd.
4.Beslissing
18 november 2016.