ECLI:NL:HR:2016:2887

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2016
Publicatiedatum
16 december 2016
Zaaknummer
15/05018
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over geschillen tussen zakenpartners in vastgoedinvesteringen en bewijsaanbod

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 juli 2015. De zaak betreft geschillen tussen zakenpartners over de wijze van afrekening in vastgoedinvesteringen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en arresten van het hof, die aan deze procedure ten grondslag liggen. De advocaat van [eiser], mr. H.J.W. Alt, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op nihil.

Uitspraak

16 december 2016
Eerste Kamer
15/05018
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/02/250987/HA ZA 12-450 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 september 2012 en 27 februari 2013;
b. de arresten in de zaak HD 200.128.223/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 oktober 2013 en 14 juli 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 14 juli 2015 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 18 november 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
16 december 2016.