ECLI:NL:HR:2016:2945

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
16/03741
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan volmacht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [A] B.V. te [Q] tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 17 juni 2016, nr. BK-16/00024. Het beroep in cassatie is ingesteld na een eerdere vernietiging van een uitspraak door de Hoge Raad op 15 januari 2016, nr. 14/04106, waarbij het geding was verwezen naar het Gerechtshof voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft in deze procedure de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.

De indiener van het beroepschrift heeft op 22 juli 2016 een verzoek ontvangen van de griffier van de Hoge Raad om binnen zes weken een bewijsstuk van de volmacht tot het indienen van het beroep in cassatie over te leggen. Dit verzoek is gedaan omdat de indiener niet kon aantonen dat hij bevoegd was om het beroep in te stellen namens [A] B.V. De indiener is echter in gebreke gebleven om aan dit verzoek te voldoen.

Gelet op het ontbreken van de benodigde volmacht, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

23 december 2016
nr. 16/03741
Arrest
gewezen op het door
[X]te
[Z]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haag van 17 juni 2016, nr. BK-16/00024, betreffende een door [A] B.V. te [Q] op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1.Het eerste geding in cassatie

De eerdere uitspraak van het Hof is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 15 januari 2016, nr. 14/04106, ECLI:NL:HR:2016:41, BNB 2016/68, vernietigd, met verwijzing van het geding naar hetzelfde gerechtshof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

[X] te [Z] heeft tegen de uitspraak van het Hof van 17 juni 2016, nr. BK-16/00024, beroep in cassatie ingesteld.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [A] B.V. te [Q].
Bij aangetekende brief van 22 juli 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres, heeft de griffier van de Hoge Raad de indiener van het beroepschrift verzocht binnen zes weken na de dagtekening van deze brief een bewijsstuk van de aan hem verstrekte volmacht tot het indienen van het beroepschrift in cassatie over te leggen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld, dat deze daarmee instemt. De indiener van het beroepschrift is evenwel in gebreke gebleven aan dat verzoek te voldoen. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld, en zal de Hoge Raad om die reden het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2016.