Uitspraak
[plaats].
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
5 januari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, dat op 16 april 2015 is gewezen. Het betreft een economische zaak waarin de Officier van Justitie niet-ontvankelijk is verklaard in het ingestelde hoger beroep. De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat is gehecht aan het arrest. De raadsman van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft het beroep tegengesproken. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige beslissingen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen op basis van artikel 440 van het Wetboek van Strafvordering.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en vastgesteld dat het Gerechtshof de Officier van Justitie ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Hoge Raad heeft op de gronden die zijn vermeld in het eerder uitgesproken arrest in de zaak 15/02248 E, ECLI:NL:HR:2016:1, geoordeeld dat het middel terecht is voorgesteld. Dit leidt tot de slotsom dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad heeft vervolgens de beslissing genomen om de bestreden uitspraak te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen op 5 januari 2016 door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz.