Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
8 maart 2016.
Hoge Raad
Op 8 maart 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 25 november 2014. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, geboren in 1973. De verdachte werd vertegenwoordigd door advocaat F.H.J. van Gaal uit Wijchen, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De benadeelde partij werd vertegenwoordigd door advocaat A.L. de Vogel uit Amsterdam, die een verweerschrift indiende. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 8 maart 2016 verworpen. Het arrest is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.