Uitspraak
zetelende te Haarlem,
zetelende te Blaricum,
zetelende te Bussum,
zetelende te Hilversum,
zetelende te Huizen,
zetelende te Laren,
zetelende te Naarden,
gevestigd te Hilversum,
zetelende te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Uitgangspunten in cassatie
- i) Eiseres in cassatie sub 8 (hierna: GNR) is in 1932 opgericht door eiseressen tot cassatie onder 1-7 (hierna ook: de Provincie en de Gooise gemeenten, dan wel afzonderlijk ‘de Provincie’ voor eiseres tot cassatie onder 1 en ‘de Gooise gemeenten’ voor eiseressen tot cassatie onder 2-7) en Amsterdam. Het bestuur van GNR bestaat uit vertegenwoordigers van de Provincie, de Gooise gemeenten en Amsterdam (hierna samen: de participanten). GNR is eigenaar van ongeveer 40 natuurterreinen in de buitengebieden van de Gooise gemeenten, inclusief alle daar gelegen heidevelden en in totaal circa 2700 hectare aan bosgebied.
- ii) De statuten van GNR, laatstelijk gewijzigd op 2 december 2005, bepalen onder meer:
- iii) In de jaren 1932 tot en met 1981 heeft Amsterdam steeds de helft van het exploitatietekort van GNR gefinancierd. In de jaren 1982 tot en met 1990 heeft Amsterdam deze bijdrage in drie stappen verlaagd naar tien procent. De jaarlijkse bijdrage van Amsterdam bedroeg in 1991 fl. 146.300,-- (€ 66.388,04).
- iv) In juni/juli 1992 hebben de participanten een overeenkomst “met betrekking tot de ‘STICHTING GOOISCH NATUURRESERVAAT’” gesloten (hierna: ‘de participantenovereenkomst’). In deze overeenkomst is onder meer het volgende bepaald:
- vi) Bij brief van 14 mei 2001 heeft GNR aan de participanten voorgesteld de participantenovereenkomst voor een periode van tien jaar ongewijzigd voort te zetten. Bij brief van 1 augustus 2001 heeft Amsterdam ingestemd met een verlenging van de overeenkomst voor tien jaar.
- vii) In de perioden van 1991 tot 2001 en van 2001 tot 2011 hebben de Provincie voor 25%, Amsterdam voor 10% en de Gooise gemeenten gezamenlijk voor 65% bijgedragen in het exploitatietekort van GNR.
- viii) Tijdens vergaderingen van het bestuur van GNR in 2010 en 2011 is aan de orde geweest de vraag of Amsterdam voornemens was zich uit GNR terug te trekken. In de laatstgenoemde vergadering heeft de vertegenwoordiger van Amsterdam meegedeeld dat de beslissing om niet uit GNR te stappen voor het bestuur van Amsterdam geen optie meer was.
- ix) Op 6 december 2011 heeft Amsterdam de participantenovereenkomst met ingang van 1 januari 2012 schriftelijk opgezegd en daarbij ter financiële compensatie aangeboden om driemaal de jaarlijkse bijdrage aan de overige participanten te vergoeden.
- x) GNR heeft Amsterdam bij brief van 22 december 2011 onder meer bericht dat de participantenovereenkomst niet kan worden opgezegd omdat deze daarin niet voorziet. Daarop heeft Amsterdam bij brief van 16 maart 2012 geantwoord dat de participantenovereenkomst een duurovereenkomst is die opzegbaar is, en dat zij het aanbod van 6 december 2011 gestand doet.
- xi) Uitgaande van een onbepaalde looptijd van de participantenovereenkomst heeft een registeraccountant in opdracht van GNR de contante waarde van de afkoopsom bij uittreding van Amsterdam berekend op een bedrag van € 24,5 miljoen.
4.Beoordeling van het middel in het principale beroep
De samenhang tussen de participantenovereenkomst en art. 3 van de statuten van GNR – waarop in de participantenovereenkomst wordt voortgebouwd – alsmede de samenhang tussen de prestaties waartoe de participanten zich met het oog op het door hen nagestreefde doel over en weer hebben verbonden, rechtvaardigen het vermoeden dat de participantenovereenkomst alleen ertoe strekt om de hoogte van de bijdragen van de participanten te regelen, en dat de participatie zelf naar de bedoeling van de betrokken partijen niet door opzegging van deze overeenkomst kan worden beëindigd. Die hiervoor in 3.1 onder (v) weergegeven passage uit de toelichting bij de participantenovereenkomst wijst ook in deze richting.
5.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
6.Beslissing
15 april 2016.