ECLI:NL:HR:2016:75

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 januari 2016
Publicatiedatum
19 januari 2016
Zaaknummer
14/04170
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de definitie van een motorfiets volgens de Wegenverkeerswet 1994

Op 19 januari 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 14/04170. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 10 juli 2014 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1991. De verdachte heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. J. Visscher, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep verworpen.

Deze uitspraak is van belang voor de juridische definitie van een motorfiets in het kader van de Wegenverkeerswet 1994, en biedt duidelijkheid over de toepassing van deze wet in strafzaken. De uitspraak is gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.

Uitspraak

19 januari 2016
Strafkamer
nr. S 14/04170
BKL
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 10 juli 2014, nummer 21/005578-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 januari 2016.