ECLI:NL:HR:2016:861

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2016
Publicatiedatum
17 mei 2016
Zaaknummer
15/00782
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie door de Hoge Raad

Op 17 mei 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 15/00782. De zaak betreft een beroep in cassatie van een verdachte, geboren in 1964, tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 4 februari 2015, met nummer 22/001943-12. De verdachte heeft geen middelen van cassatie ingediend, wat betekent dat er geen argumenten zijn aangevoerd om het eerdere oordeel van het hof te herzien. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep, omdat de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend. Dit is in strijd met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte niet in het beroep kan worden ontvangen. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet inhoudelijk zal behandelen, omdat de verdachte niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een cassatieberoep. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beslissing van de Hoge Raad is definitief en er zijn geen verdere mogelijkheden voor de verdachte om het arrest van het Gerechtshof aan te vechten.

Uitspraak

17 mei 2016
Strafkamer
nr. S 15/00782
NA/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 4 februari 2015, nummer 22/001943-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 mei 2016.