ECLI:NL:HR:2017:1255

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
6 juli 2017
Zaaknummer
17/01262
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 1 februari 2017, met nummer BK-16/00265. Het betreft een naheffingsaanslag in de loonheffingen over het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012, inclusief een boetebeschikking en beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.

De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk is. Het beroepschrift bevatte echter niet de gronden van het beroep. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 16 maart 2017 per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen. Belanghebbende heeft echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Aangezien herstel van het verzuim niet heeft plaatsgevonden, heeft de Hoge Raad, met toepassing van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 7 juli 2017.

Uitspraak

7 juli 2017
Nr. 17/01262
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 1 februari 2017, nr. BK‑16/00265, betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 opgelegde naheffingsaanslag in de loonheffingen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat niet de gronden van het beroep.
Bij aangetekende brief van 16 maart 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, heeft de griffier van de Hoge Raad belanghebbende in de gelegenheid gesteld dat verzuim te herstellen. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Nu herstel van het verzuim niet heeft plaatsgevonden, zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer als J. Wortel voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2017.