Uitspraak
gevestigd te Hilversum,
gevestigd te Hilversum,
gevestigd te Hilversum,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] , België,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] , Curaçao,
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Uitgangspunten in cassatie
Met betrekking tot het eerstgenoemde oordeel overwoog het hof dat op Nanada c.s. ingevolge de overeenkomsten voortdurende inspanningsverplichtingen rustten, bestaande uit de promotie en exploitatie van muziekwerken die [verweerders] bij Nanada c.s. hebben ondergebracht, en daarbij behorende administratieve werkzaamheden. Op deze overeenkomst is de klachtplicht van art. 6:89 BW van toepassing, zodat van [verweerders] mag worden verwacht dat zij klachten over de wijze waarop Nanada c.s. uitvoering geven aan de nakoming van de uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen tijdig kenbaar maken aan Nanada c.s., zodat deze zich tegen de gestelde tekortkomingen kunnen verweren en in de gelegenheid worden gesteld om hun werkwijze aan te passen, om alsnog aan de verplichtingen te voldoen. (Rov. 3.5) Het hof overwoog daarop:
Gelet op de lengte van de periode die is verstreken sinds december 2000, terwijl [verweerders] op dat moment reeds bekend was met de (naar zijn mening) gebrekkige prestatie door Nanada c.s., de aard van de muziekuitgave-overeenkomsten, waarin de verplichtingen van Nanada c.s. niet nauwkeurig zijn omschreven, de omstandigheid dat door Nanada c.s. – in samenwerking met Red Bullet – gedurende de jaren vanaf december 2000 in ieder geval steeds enige activiteiten in relatie tot de muziekwerken, waarvan Nanada c.s. beschikt over de uitgaverechten, heeft verricht, heeft [verweerders] niet binnen bekwame tijd geklaagd in de zin van artikel 6:89 BW. Om die reden komt [verweerders] geen beroep toe op de gestelde gebrekkige prestatie van Nanada c.s.
4.Ontvankelijkheid
5.Beoordeling van het middel in het principale beroep
Op degene die zich daarop beroept rusten de stelplicht en bewijslast terzake. (HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:660, NJ 2016/236)
non usus-regel. Doorslaggevend hierbij is dat een
non usus-regeling niet de mogelijk verstrekkende negatieve gevolgen voor de exploitatie van het auteursrecht heeft die door velen in de consultatie zijn voorzien bij niet overdraagbaarheid van het auteursrecht en het daaraan gekoppelde opzegrecht van de licentie.”
In plaats daarvan is gekozen voor een systeem waarbij de mogelijkheid tot ontbinding van een overeenkomst bij onvoldoende exploitatie (non usus) nader is uitgewerkt (o.a. door te bepalen dat de exploitant een redelijke termijn moet worden gegund om alsnog te presteren en door voorzieningen te treffen voor het geval de exploitant niet bereid of in staat is het auteursrecht weer over te dragen aan de maker).
6.Beoordeling van het middel in het voorwaardelijk incidentele beroep
Het onderdeel miskent dat ook ingeval een tekortkoming voor het verleden niet meer kan worden hersteld, de schuldenaar er belang bij kan hebben binnen bekwame tijd duidelijkheid te verkrijgen over het oordeel van de schuldeiser met betrekking tot de deugdelijkheid van zijn prestatie, bijvoorbeeld om zijn bewijspositie veilig te stellen, of om de door hem veroorzaakte schade te beperken.
7.Beslissing
7 juli 2017.