ECLI:NL:HR:2017:1320

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
15/05660
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot gekwalificeerde diefstal en vernieling van koper en koelinstallatie

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 1 december 2015 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1968. De verdachte was aangeklaagd voor poging tot gekwalificeerde diefstal en vernieling, waarbij hij probeerde een hoeveelheid koper te stelen en daarbij een koelinstallatie en koelbatterijen te vernielen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De uitspraak van de Hoge Raad vond plaats op 11 juli 2017, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

11 juli 2017
Strafkamer
nr. S 15/05660
AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 1 december 2015, nummer 21/005055-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 juli 2017.