ECLI:NL:HR:2017:178

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 februari 2017
Publicatiedatum
7 februari 2017
Zaaknummer
16/01571
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over proportionaliteit en subsidiariteit bij beslag op bestelauto

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Officier van Justitie tegen een beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, waarin het klaagschrift van de klager, betreffende de teruggave van een inbeslaggenomen bestelauto, gegrond werd verklaard. De Rechtbank oordeelde dat er sprake was van conservatoir beslag op de bestelauto op basis van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. De Rechtbank stelde vast dat er een gerede verdenking bestond van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. Echter, de Rechtbank oordeelde dat het handhaven van het beslag niet noodzakelijk was, gezien de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.

De Hoge Raad herhaalt in zijn uitspraak dat de beoordeling van de noodzaak van het beslag niet enkel mag steunen op de overweging dat het niet noodzakelijk is, maar dat er een deugdelijke motivering moet zijn die aantoont dat de rechter de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht heeft genomen. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank haar oordeel over de voortzetting van het beslag ontoereikend heeft gemotiveerd, omdat zij enkel heeft verwezen naar de beginselen zonder verdere onderbouwing.

De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en wijst de zaak terug naar de Rechtbank Oost-Brabant voor een herbeoordeling van het klaagschrift. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij beslissingen over beslaglegging in het strafrecht, waarbij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit centraal staan.

Uitspraak

7 februari 2017
Strafkamer
nr. S 16/01571 B
EC/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, van 20 november 2015, nummer RK 15/1530, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzen of terugwijzen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel komt op tegen de gegrondverklaring van het beklag.
2.2.
De Rechtbank heeft het namens de klager ingediende klaagschrift, strekkende tot teruggave van de onder hem op de voet van art. 94a Sv inbeslaggenomen bestelauto, gegrond verklaard. Zij heeft daartoe het volgende overwogen:
"De rechter stelt vast dat er in het onderhavig geval sprake is van conservatoir beslag ex artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. Gebleken is dat er jegens klager een gerede verdenking bestaat van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd dan wel een verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Gelet op de omstandigheden van het geval acht de rechtbank het niet hoogst onwaarschijnlijk dat in een latere strafprocedure de strafrechter komt tot het opleggen van een verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Gelet op het beginsel van proportionaliteit en subsidiariteit, acht de rechtbank het handhaven van het beslag met betrekking tot de bestelauto niet noodzakelijk. Derhalve zal de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaren.
DE BESLISSING:
De rechtbank verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van:
• een bestelauto van het merk Ford, type Transit Connect, voorzien van kenteken [AA-00-BB],
aan [klager], klager."
2.3.
De maatstaf die door de rechter dient te worden toegepast bij de beoordeling of het belang van strafvordering zich verzet tegen handhaving van de op de voet van art. 94a Sv gelegde beslagen, vergt niet een (ambtshalve) onderzoek met betrekking tot de vraag of voortzetting (onder voorwaarden) van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat in verband met hetgeen door of namens de klager is aangevoerd de rechter in de motivering van zijn beslissing ervan blijk dient te geven een dergelijk onderzoek te hebben verricht. (Vgl. HR 29 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2881.)
2.4.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat de voortzetting van het beslag op de bestelauto niet in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Door in dit verband enkel te overwegen dat de Rechtbank het handhaven van het beslag met betrekking tot de bestelauto niet noodzakelijk acht "gelet op het beginsel van proportionaliteit en subsidiariteit" heeft de Rechtbank haar oordeel daaromtrent ontoereikend gemotiveerd.
2.5.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Oost-Brabant, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 februari 2017.