Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
19 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor diefstal en lokaalvredebreuk, gepleegd op 28 maart 2015. De Hoge Raad verduidelijkt de regels omtrent de strafmotivering, met name in relatie tot niet-tenlastegelegde feiten. De Hoge Raad stelt dat een onherroepelijke veroordeling gelijkgesteld kan worden aan een onherroepelijke strafbeschikking. Dit betekent dat bij de strafoplegging rekening gehouden kan worden met eerdere veroordelingen, mits deze onherroepelijk zijn op het moment van het nieuwe feit. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en benadrukt dat de vermelding van eerdere veroordelingen in de strafmotivering kan leiden tot een zwaardere straf, tenzij deze vermeldingen enkel zijn gedaan naar aanleiding van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. In deze zaak heeft het Hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, ondanks de pleidooien van de verdediging voor een taakstraf. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de strafmotivering voldoende heeft onderbouwd en dat het beroep van de verdachte wordt verworpen.