ECLI:NL:HR:2017:2474

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2017
Publicatiedatum
25 september 2017
Zaaknummer
16/00910
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valselijk opmaken van een RDW-formulier en oplichting door listige kunstgrepen

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 12 februari 2016 is gewezen. De verdachte, geboren in 1984, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarin hij werd veroordeeld voor valselijk opmaken van een RDW-formulier en oplichting door listige kunstgrepen. De advocaat van de verdachte, R.J. van Eenennaam, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 26 september 2017 het beroep verworpen, waarbij het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere veroordeling van de verdachte door het Gerechtshof en onderstreept de toepassing van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, namelijk artikel 225, lid 1, en artikel 326, die betrekking hebben op valsheid in geschrift en oplichting.

Uitspraak

26 september 2017
Strafkamer
nr. S 16/00910
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 12 februari 2016, nummer 22/003399-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. van Eenennaam, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 september 2017.