ECLI:NL:HR:2017:383

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
7 maart 2017
Zaaknummer
15/03322
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van de verdachte

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 17 juni 2015 is gewezen. De verdachte, geboren in 1989, heeft geen middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep. De Hoge Raad heeft beoordeeld of de verdachte ontvankelijk is in zijn beroep. Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, is niet voldaan aan het vereiste van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft op 7 maart 2017 het arrest gewezen, waarbij de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in het beroep.

Uitspraak

7 maart 2017
Strafkamer
nr. S 15/03322
KD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 juni 2015, nummer 21/005265-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 maart 2017.