ECLI:NL:HR:2017:554

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2017
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
16/02181
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping wegens bedrog in faillissementspauliana

In deze zaak, die betrekking heeft op een vordering tot herroeping wegens bedrog in het kader van het insolventierecht, heeft de Hoge Raad op 31 maart 2017 uitspraak gedaan. De eiseres, JAYA B.V., gevestigd te Rotterdam, heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Amsterdam van 17 maart 2015 en 19 januari 2016. De curator, mr. Robbert Gerard Roeffen, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van een betrokkene, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en veroordeling van Jaya in de proceskosten.

De Hoge Raad verwijst in zijn beoordeling naar eerdere arresten, waaronder het arrest van 29 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3762, dat bekend is in de rechtspraak. De klachten die door Jaya zijn aangevoerd, kunnen niet tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt ook tot verwerping van het beroep.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Jaya verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president en raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

31 maart 2017
Eerste Kamer
16/02181
TT/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
JAYA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. A.H. Vermeulen en mr. A.H.H. Conradi-Vermeulen
t e g e n
mr. Robbert Gerard ROEFFEN, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [betrokkene 1],
kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. A.C. van Schaick.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Jaya en de curator.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak 12/01124, ECLI:NL:HR:2013:CA3762, NJ 2014/9 van de Hoge Raad van 29 november 2013;
b. de arresten in de zaak 200.162.550/01 van het gerechtshof Amsterdam van 17 juni 2014 (rolbeslissing), 16 december 2014, 17 maart 2015 en 19 januari 2016.
De arresten van het hof van 17 maart 2015 en 19 januari 2016 zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof van 17 maart 2015 en 19 januari 2016 heeft Jaya beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met veroordeling van Jaya in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten indien deze kosten niet binnen veertien dagen na het te wijzen arrest zijn betaald.
De zaak is voor de curator toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Jaya heeft bij brief van 23 februari 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Jaya in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Jaya deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
31 maart 2017.