Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
kantoorhoudende te Uden,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
31 maart 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.H.M. van Swaaij, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit arrest was gewezen op 15 december 2015 en betrof een geschil dat zijn oorsprong vond in een procedure bij de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant. De eiseres betoogde dat de appeltermijn was overschreden vanwege een onjuiste vermelding van de uitspraakdatum in het vonnis. De curator, mr. R.C.M. Michielsen, heeft het cassatieberoep bestreden en geconcludeerd tot verwerping. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft eveneens geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres niet gegrond bevonden en geoordeeld dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.