Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
4 april 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van moord op een 12-jarige jongen en medeplegen van poging tot moord op diens moeder. De schietpartij vond plaats op een woonwagenkamp te Breda. De Hoge Raad heeft op 4 april 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 15/05620. De verdachte heeft zijn beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat M.E. van der Werf, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan. De middelen konden niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.