Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beslissing
18 april 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 11 februari 2016, waarin het Koninkrijk België verzocht om de overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing. De veroordeelde, geboren in 1984, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 18 april 2017 geoordeeld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.