Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
18 april 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 27 oktober 2015 werd gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1974. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van hennepteelt, waarbij de vraag aan de orde is of er voldoende bewijs is voor de intellectuele bijdrage van de verdachte aan deze hennepteelt. De advocaat van de verdachte, B.P. de Boer, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 18 april 2017 geoordeeld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.