ECLI:NL:HR:2018:1784

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
26 september 2018
Zaaknummer
18/01543
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beëindiging schuldsanering wegens niet-voldoen aan sollicitatieplicht en arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van een schuldsanering. De verzoeker, die in cassatie ging, had eerder een vonnis van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag aangevochten. De rechtbank had op 15 september 2017 een vonnis gewezen in het kader van de schuldsanering, en het gerechtshof had op 5 april 2018 een arrest gewezen dat de verzoeker niet in zijn gelijk stelde. De verzoeker stelde dat hij niet voldeed aan de sollicitatieplicht vanwege arbeidsongeschiktheid, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel naar voren waren gebracht, niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verwees naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarin staat dat klachten die niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, niet verder gemotiveerd hoeven te worden. De Hoge Raad heeft het beroep van de verzoeker verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven.

Uitspraak

28 september 2018
Eerste Kamer
18/01543
LZ/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak met het insolventienummer C/09/16/53 R van de rechtbank Den Haag van 15 september 2017;
b. het arrest in de zaak 200.223.345/01 van het gerechtshof Den Haag van 5 april 2018.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 3 juli 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren G. Snijders, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
28 september 2018.