ECLI:NL:HR:2018:1908

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
17/04690
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over eigendomsgeschil van een paard en bewijsaanbod

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een geschil betreffende de eigendom van een paard. De eiser, wonende in Duitsland, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 11 juli 2017 uitspraak deed in deze zaak. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Limburg van 8 mei 2013 en 5 augustus 2015, die relevant zijn voor het verloop van het geding.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser beoordeeld, maar deze kunnen niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het hof bevestigt.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 395,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

12 oktober 2018
Eerste Kamer
17/04690
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. den Hoed.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder] .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/04/119990/HA ZA 12-379 van de rechtbank Limburg van 8 mei 2013 en 5 augustus 2015;
b. het arrest in de zaak 200.184.318/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 juli 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 395,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
12 oktober 2018.