3.1.2In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
( i) CCEP-NL is producent en distributeur van non-alcoholische dranken, waaronder Coca Cola.
(ii) Onder de naam [A] dreef [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) tot medio 2016 een horecagelegenheid te Breda.
(iii) CCEP-NL heeft negentien stuks apparatuur aan [A] ter beschikking gesteld. Voor ieder stuk apparatuur is op 7 september 2012 een bruikleen-overeenkomst gesloten tussen CCEP-NL en de rechtsvoorganger van [A] . In de bruikleenovereenkomsten is telkens onder meer bepaald:
“1. CCE-NL [Hoge Raad: Coca-Cola Enterprises Nederland B.V.] geeft namens Coca-Cola Belgium (CCEB) in bruikleen aan de Klant, die verklaart van CCE-NL in bruikleen te nemen, de apparatuur voor de verkoop van dranken vercommercialiseerd door Coca-Cola Enterprises (hierna genoemd CCE dranken) zoals omschreven op het voorgaand plaatsings / mutatie formulier.
De apparatuur is en blijft te allen tijde eigendom van CCEB.
(…)
4. Indien de Klant een koeler in bruikleen neemt wordt de koeler volledig gevuld met CCE-dranken wanneer (i) de consument in het verkooppunt geen rechtstreekse toegang heeft tot de koeler of wanneer (ii) er naast de koeler in het verkooppunt nog andere koelruimte aanwezig is die geschikt is voor andere koolzuurhoudende dranken dan diegene die door Coca-Cola Enterprises (CCE) worden vercommercialiseerd en waartoe de consument rechtstreeks toegang heeft. Wanneer, in een verkooppunt, er geen andere koelruimte aanwezig is die geschikt is voor andere koolzuurhoudende drank dan diegene die door CCE worden vercommercialiseerd en waartoe de consument rechtstreekse toegang heeft, dan kan 20% van de koelruimte in de koeler door de Klant gebruikt worden voor niet-CCE producten. In dit laatste geval geldt dat indien de koeler van schappen is voorzien, de 20% van de koelruimte die voor niet CCE producten kan worden benut vanaf het onderste schap wordt berekend.
5. Indien de Klant een drankenautomaat in bruikleen neemt, zullen alle schachten worden benut ten behoeve van CCE-dranken.
6. Indien de Klant fountain apparatuur in bruikleen neemt, zal de Klant alle tapkranen benutten ten behoeve van CCE-dranken.”
(iv) De rechtsvoorganger van [A] en CCEP-NL hebben op 13 maart 2013 een samenwerkingsovereenkomst gesloten.
In deze samenwerkingsovereenkomst is onder meer bepaald:
“B. Apparatuur
1. De Klant zal de Apparatuur opstellen op een strategische plek in het Verkooppunt, er voor zorgen en deze voortdurend gebruiken ten behoeve van de gekoelde verkoop van de Gekozen Dranken.
2. De Klant zal Koelers inrichten en permanent ingericht houden in overeenstemming met het planogram in Annex III bij deze Overeenkomst (…).
3. De Klant zal de aparte bruikleen- of huurovereenkomst met CCE-NL voor de Apparatuur volledig naleven.
(…)”
( v) De Ontvanger heeft ter invordering van aanslagen loonheffing op 10 maart 2016 en op 25 mei 2016 ten laste van [betrokkene] executoriaal beslag gelegd op de bedrijfsinventaris in de horecagelegenheid van [A] te Breda. Dit beslag heeft ook apparatuur geraakt die door CCEP-NL aan [A] ter beschikking is gesteld, te weten twaalf kleine 2-glasdeurskoelers, twee post-mixinstallaties (ook wel: fountaininstallaties) en een 3-glasdeurskoeler.
(vi) CCEP-NL heeft tegen de beslagleggingen op aan haar in eigendom toebehorende zaken een verzetschrift op de voet van art. 435 lid 3 Rv ingediend.