Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
16 januari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het beroep is ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat R. Gijsen. De zaak betreft een geschil over het aanwezigheidsrecht van de verdachte, waarbij uit telefonisch contact tussen de griffier van het Hof en het advocatenkantoor bleek dat de zittingsdatum onjuist was aangetekend in de kantooragenda. Tevens werd vermeld dat de raadsman langdurig ziek was en zijn zaken had overgedragen, maar het was onduidelijk aan wie deze zaken waren overgedragen. Dit leidde tot de conclusie dat de raadsman was geschrapt als advocaat.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot het aanwezigheidsrecht en de rol van de advocaat in cassatieprocedures. De zaak heeft ook samenhang met een andere zaak, genummerd 16/01341.