Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Slotsom
5.Beslissing
12 juni 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor het wegmaken van een stroomkabel, toebehorende aan de benadeelde partij [A] v.o.f. Het Hof had een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, maar de verdachte stelde dat de kosten voor aanwezigheid bij de rechtszaak niet als rechtstreekse schade konden worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat deze kosten niet in aanmerking konden worden genomen bij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, zoals vastgelegd in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft het bedrag van de schadevergoedingsplicht verminderd van € 4.952,10 naar € 4.537,50 en het aantal dagen vervangende hechtenis verlaagd van 59 naar 55 dagen. De beslissing van het Hof werd in zoverre vernietigd, maar het beroep werd voor het overige verworpen.