ECLI:NL:HR:2019:10

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
3 januari 2019
Zaaknummer
17/02013
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine in woning tijdens drugsfeestje

In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte opzettelijk aanwezig heeft gehad 27 gram amfetamine in de woning van een vrouw waar hij op bezoek was voor een feestje met drugsgebruik. De Hoge Raad heeft op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 februari 2017. De verdachte had € 100 betaald aan de vrouw voor onkosten in verband met de drugs die hij zou gebruiken. Dit wijst erop dat hij naar de woning was gegaan om samen met de vrouw verdovende middelen te gebruiken.

De amfetamine bevond zich in dezelfde ruimte waar de verdachte en de vrouw die nacht drugs hebben gebruikt. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht heeft geconcludeerd dat de drugs zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden, gebaseerd op zijn verklaring dat hij 'alle drugs' mocht gebruiken die hij maar wilde. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft dit oordeel bevestigd. Het middel van cassatie dat door de verdachte was ingediend, kon niet tot cassatie leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de verantwoordelijkheid van de verdachte in de context van het gebruik van verdovende middelen.

Uitspraak

22 januari 2019
Strafkamer
nr. S 17/02013
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 7 februari 2017, nummer 21/003759-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.G.T. Stapelbroek-Klooken, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 januari 2019.