Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
1 oktober 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om valsheid in geschrift, waarbij de verdachte brieven van de Dienst Justis heeft vervalst. In deze vervalste brieven werd vermeld dat de verdachte gratie was verleend, wat leidde tot de uitkering van een stopgezette uitkering en toeslag, die waren stopgezet toen de verdachte gedetineerd raakte. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 november 2017. De verdachte heeft het beroep ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaten C.M.H. van Vliet en H. Sytema. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep op 1 oktober 2019, waarbij het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.