3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
( i) Begin 2013 hebben [eisers] van [verweerder] voor een prijs van € 10.000,-- het paard “ [A] ” gekocht, een zesjarige ruin, opgeleid in de dressuur tot niveau M. [A] is tot het tijdstip van verkoop uitgekomen in wedstrijden en heeft daarbij wedstrijdpunten behaald. Voorafgaand aan de koop heeft [eiseres 2] zelf het paard bereden. [eisers] hebben het paard gekocht als geschikt en gezond dressuurpaard.
(ii) Op 5 februari 2013 is [A] volgens afspraak tussen partijen in opdracht van [eisers] gekeurd door een dierenarts verbonden aan de dierenkliniek te Emmeloord. Bij die keuring zijn geen veterinaire bezwaren tegen het gebruik van het paard als dressuurpaard vastgesteld. [A] is daarna op dezelfde dag aan [eisers] geleverd.
(iii) [A] is in de periode april 2013 tot en met juni 2013 in opdracht van [eisers] verschillende keren behandeld door een masseur/fysiotherapeut/kraker.
(iv) [eisers] hebben in de maand juli 2013 vastgesteld dat het paard bij de training zodanige problemen liet zien dat aanleiding bestond veterinaire expertise in te schakelen.
( v) Het paard is op 28 augustus 2013 onderzocht door de dierenarts drs. T. Sterk. Deze heeft van het onderzoek op 24 oktober 2013 een attest opgemaakt, waaruit onder meer blijkt:
“Klacht: Staken sinds juli; stoppen en omhoog komen. Lang laag rijden gaat redelijk, maar rechts moeilijk
Klinisch onderzoek:
(…)
Wervelkolom
- hals laag cervicaal beperkt beweeglijk
- rug lumbaal naar rechts beperkt
- bekken rechts beperkt beweeglijk
(…)
Beoordeling gastfoto’s wervelkolom:
hals:
(…)
- verdenking fragment thv facet gewricht C7 / T1
rug:
- vernauwde interspinaalruimte / kissing spine op 1 niveau regio T 15 geringe sclerosering”.
(vi) Bij e-mail van 2 september 2013 hebben [eisers] aan [verweerder] medegedeeld:
“Na een opstartperiode bleek dat [A] niet echt goed liep. Wij hebben een aantal zaken geprobeerd dit op te lossen met een masseur/kraker en het vernieuwen van het zadel. Helaas bleven de problemen aanwezig.
Derhalve hebben we toch besloten naar een dierenkliniek te gaan. Nu blijkt dat, na deze recente dierenartscontrole, er op de keuringsfoto’s van de aankoopkeuring een gebrek te zien is. Het gaat hierbij om een fragment in de hals, die voor ons, hadden wij dit geweten, reden had geweest niet tot aanschaf over te gaan.”
3.2.1[eisers] hebben in deze procedure gevorderd [verweerder] te veroordelen tot terugbetaling van de koopsom van € 10.000,--, althans tot betaling van een redelijk geacht bedrag. Daarnaast hebben [eisers] gevorderd [verweerder] te veroordelen tot schadevergoeding ter zake van de stallings- en dierenartskosten. [verweerder] heeft als verweer onder meer aangevoerd dat [eisers] niet hebben voldaan aan de op hen rustende klachtplicht van art. 7:23 lid 1 BW.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [eisers] afgewezen op de grond dat [eisers] niet binnen bekwame tijd hebben geklaagd over de gebreken van het paard.
3.2.2Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en heeft hiertoe, nadat het had vastgesteld dat in deze zaak sprake is van een consumentenkoop als bedoeld in art. 7:5 lid 1 BW, het volgende overwogen:
“4.9 De volgende vraag die moet worden beantwoord is of [eisers] binnen bekwame tijd na ontdekking van de gebreken aan [A] [verweerder] daarvan in kennis hebben gesteld.
Zoals hiervoor (…) is vastgesteld is [A] op 5 februari 2013 door [verweerder] aan [eisers] geleverd. [eiseres 2] , zo is ter comparitie van 9 oktober 2017 verder gebleken, is [A] meteen gaan berijden, waarbij zij in de loop van de tijd de moeilijkheidsgraad van de oefeningen geleidelijk heeft opgevoerd.
[A] is in de periode april 2013 tot en met juni 2013 in opdracht van [eisers] een aantal keren behandeld door een masseur/fysiotherapeut, omdat het paard “niet echt goed liep”, zoals blijkt uit de e-mail van [eisers] aan [verweerder] van 2 september 2013.
Ondanks deze behandelingen zijn de klachten niet verdwenen. Integendeel, in juli 2013 waren de klachten van dien aard dat veterinair onderzoek noodzakelijk werd geoordeeld door [eisers] Vervolgens heeft in opdracht van [eisers] op 28 augustus 2013 een onderzoek plaatsgevonden van [A] , waarbij drs. Sterk beperkingen heeft aangegeven die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat het paard niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Op 2 september 2013 hebben [eisers] voor het eerst contact opgenomen met [verweerder] door hem een e-mail te sturen waarin mededeling wordt gedaan van een gebrek aan de hals, een ander gebrek overigens dan het gebrek dat volgens mededelingen van [eisers] bij de comparitie uiteindelijk de problemen in het functioneren van [A] veroorzaakte, de “kissing spine”.