ECLI:NL:HR:2019:295

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
22 februari 2019
Zaaknummer
17/02447
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof Den Haag inzake witwassen van auto’s en het gebruik van verklaringen van de raadsman als bewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte was beschuldigd van witwassen van een Audi A5, die hij had aangeschaft met geld dat hij had verdiend uit inkomsten die niet aan de fiscus waren opgegeven. Het Hof had geoordeeld dat de raadsman van de verdachte ter terechtzitting had verklaard dat de verdachte altijd had gewerkt, en dat deze verklaring als wettig bewijs kon worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze opvatting onjuist was, en dat het gebruik van de verklaring van de raadsman in strijd was met artikel 339 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.

De zaak betreft een verdachte die op 18 februari 2015 in Schelluinen een Audi A5 voorhanden had, waarvan het Hof vaststelde dat deze auto was aangeschaft met geld dat uit eigen misdrijf afkomstig was. De verdachte had verklaard dat hij in een restaurant werkte en dat hij zijn auto had gekocht door zijn spaargeld. Het Hof concludeerde dat de verdachte de auto had gekocht met niet-gemelde inkomsten, wat leidde tot de beschuldiging van witwassen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte de verklaring van de raadsman als bewijs had gebruikt, wat leidde tot de vernietiging van de uitspraak en terugwijzing van de zaak.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van bewijsregels in strafzaken, en de rol van verklaringen van raadsheren in het bewijsproces. De Hoge Raad bevestigt dat niet alle verklaringen die door de raadsman worden gedaan, automatisch als wettig bewijs kunnen worden aangemerkt, vooral niet als deze in strijd zijn met de wet.

Uitspraak

5 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/02447
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 1 februari 2017, nummer 22/004377-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (China) op [geboortedatum] 1986, thans
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (China) op [geboortedatum] 1978.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte en in strijd met art. 339 Sv voor het bewijs gebruik heeft gemaakt van een door de raadsman ter terechtzitting afgelegde verklaring.
2.2.1.
Overeenkomstig het onder 2 tenlastegelegde is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij op 18 februari 2015, te Schelluinen, gemeente Giessenlanden,
- een auto (Audi A5, kenteken [kenteken] ) voorhanden heeft gehad en van een voorwerp, te weten
- een auto (Audi A5, kenteken [kenteken] ),
gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat dat voorwerp middellijk afkomstig was uit enig misdrijf."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2015 van de Politie Eenheid Rotterdam met nr.
PL1700-2015065176-4. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina 1 tot en met 2A):
als relaas van de opsporingsambtenaren:
Op 18 februari 2015 omstreeks 14.00 uur werd door ons, verbalisanten A. Gennisse en G. Advocaat, een integrale controle uitgevoerd bij: Growshop BIO BIO, gevestigd te Schelluinen.
Ik, verbalisant Advocaat, ben de growshop binnengegaan en trof hier een man aan, die zich legitimeerde met de naam:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] (China),
[A straat 1] te [woonplaats] .
Deze man bleek te zijn aangekomen met een personenauto, merk Audi, type A5 S-line, voorzien van het kenteken: [kenteken] .
Wij zagen dat laatstgenoemde Audi geparkeerd stond op het terrein van de growshop aan de Parallelweg 4 te Schelluinen.
2. Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 19 februari 2015 van de Politie Eenheid Rotterdam met nr. PL1700-2015065125-21. Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina 108 tot en met 111):
als de op 19 februari 2015 afgelegde verklaring van de verdachte:
Wat voor werk doet u?
- Ik werk in een restaurant, genaamd Chinees Plaza. Het is in Amsterdam.
Sinds wanneer doet u dat werk?
- Ik werk daar sinds juli of augustus 2014.
Waar heeft u voor die tijd gewerkt?
- Bij Chinees restaurant Lotus te Beuningen.
Wat verdient u per maand?
- Ik verdien ongeveer 1200 euro.
Wat zijn uw vaste lasten per maand?
- Behalve mijn auto eigenlijk niets. Voor de auto ongeveer 200 à 300 euro per maand.
Zijn er nog verdere lasten, zoals zorgverzekering e.d.?
- Ja, dat is ruim 100 euro per maand.
Welke voertuigen heeft u tot uw beschikking?
- Ik heb een (1) auto, merk Audi, type A5, kenteken 08LPZ9, kleur grijs.
Sinds wanneer heeft u dat voertuig?
- Die auto heb ik rond juni/juli vorig jaar gekocht.
Hoeveel heeft dat voertuig u gekost in de aanschaf?
- Ik heb mijn oude auto ingeruild en daarnaast moest ik nog 15.000 euro bijbetalen.
3. Een geschrift, zijnde een Orderbevestiging & Factuur van Ruud van den Beld auto's met als factuurdatum 23 augustus 2014. Het houdt onder meer in (pagina 53):
(...)
Orderbevestiging & Factuur
Aangekocht voertuig
(...)
In te ruilen voertuig
(...)
Toe te betalen bedrag € 15.000
(...)
4. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2015 van de Politie Eenheid Rotterdam met nr. PL1700-2015065125-33.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in (pagina 124):
als relaas van de opsporingsambtenaar:
Op 22 mei 2015 heb ik, verbalisant [verbalisant] , een Rapportage Vermogen en Inkomen (iRVI) ontvangen van het iCOV onder kenmerk 1501041.
Ik zag uit de verstrekte gegevens dat de verdachte [verdachte] woonachtig is op het adres: [A straat 1] te [woonplaats] .
Met betrekking tot de inkomsten zag ik dat met betrekking tot verdachte [verdachte] loonopgave was gedaan tot en met 2012.
5. Een geschrift, zijnde de iCOV Rapportage Vermogen en Inkomsten. Het houdt onder meer in (pagina 168):
9. Totaal vermogen uit bankspaargelden, effecten en verzekering
Jaar Totaal
2003 €0
2004 €0
2005 €0
2006 €0
2007 €0
2008 €0
2010 €0
2011 €2.078
2012 €1.405
2013 €1.619
2014 €755
2015 €0
11. Loongegevens FLG
Jaar
Naam werkgever
Ingehouden loonheffing
Loon
Nettoloon
Nettoloon /jaar:
2009
WOK RESTAURANT GORKUM
€1.462
€9.918
€8.456
2009
WOK RESTAURANT GORKUM
€266
€2.749
€2.483
€10.939
2010
VOF NEW LOTUS
€18
€582
€564
2010
WOK RESTAURANT GORKUM
€263
€3.409
€3.146
€3.710
2011
VOF NEW LOTUS
€292
€7.382
€7.090
€7.090"
2.2.3.
Het Hof heeft kennelijk mede in verband met de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Op grond van het procesdossier kan worden vastgesteld dat de verdachte de Audi A5 met kenteken [kenteken] in augustus 2014 heeft aangeschaft tegen inruil van een Audi A3 met een inruilprijs van € 11.000,-- en een bijbetaling van € 15.000,--.
Voorts blijkt uit de Rapportage Vermogen en Inkomsten (pag. 168) dat door de verdachte vanaf 2009 tot en met 2012 loonopgave is gedaan voor werkzaamheden in restaurants. In 2011 bedroeg het loon € 7.382,- en in 2012 € 6.708,-. Naar moet worden aangenomen is over 2013 geen opgave gedaan.
Tijdens zijn verhoor bij de politie op 19 februari 2015 heeft de verdachte verklaard dat hij sinds 2000 in Nederland verblijft en dat hij sinds juli of augustus 2014 werkzaam is in een restaurant in Amsterdam.
Daarvoor is hij werkzaam geweest bij een Chinees restaurant in Beuningen. Hij verdient ongeveer € 1.200,-- per maand, aldus de verdachte.
In eerste aanleg is, blijkens de pleitnotitie, aangevoerd dat de verdachte € 1.200,- per maand verdient, € 300,- à € 400,- aan vaste lasten kwijt is en maandelijks € 900,- overhoudt. Het geldbedrag voor de aankoop van de auto zou de afgelopen jaren bijeen zijn gespaard.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de bepaaldelijk gemachtigd raadsman naar voren gebracht van de verdachte te hebben begrepen dat hij altijd heeft gewerkt.
Naar het oordeel van het hof kan het, gelet op het voorgaande, niet anders zijn dan dat de verdachte de Audi A5 heeft gekocht met het geld dat hij heeft verdiend uit inkomsten die niet aan de fiscus zijn opgegeven en derhalve uit eigen misdrijf afkomstig zijn. Aldus is sprake van een voorwerp dat middellijk uit enig, meer in het bijzonder uit eigen misdrijf is verkregen.
Gesteld voor de vraag of het voorhanden hebben alsmede gebruik maken van de Audi A5 die is aangeschaft met uit eigen misdrijf afkomstig geld is te kwalificeren als witwassen in de zin van artikel 420bis, lid 1 onder b van het Wetboek van Strafrecht overweegt het hof dat uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet van 6 december 2001, Stb. 2001, 606, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enkele andere wetten in verband met de strafbaarstelling van het witwassen van opbrengsten van misdrijven, blijkt dat met het gebruik van de term 'middellijk' is beoogd ook gevallen waarin sprake is van witwashandelingen ten aanzien van de indirecte opbrengsten van een misdrijf binnen het bereik van de delictsomschrijvingen van de art. 420bis en 420quater van het Wetboek van Strafrecht te brengen, bijvoorbeeld de omzetting van uit misdrijf afkomstige voorwerpen in andere voorwerpen
(vgl. HR 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:702, NJ 2014/302).
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen."
2.3.
In zijn hiervoor onder 2.2.3 weergegeven overwegingen heeft het Hof geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de Audi A5 heeft gekocht met geld dat hij heeft verdiend uit inkomsten die niet aan de fiscus zijn opgegeven en derhalve uit eigen misdrijf afkomstig is, waarbij het heeft betrokken dat de raadsman van de verdachte ter terechtzitting "naar voren heeft gebracht van de verdachte te hebben begrepen dat hij altijd heeft gewerkt". Daarin ligt als rechtsopvatting van het Hof besloten dat een door de raadsman ter terechtzitting gedane mededeling kan worden aangemerkt als een wettig bewijsmiddel als bedoeld in art. 339, eerste lid, Sv en derhalve voor het bewijs kan worden gebezigd. Die opvatting is onjuist (vgl. HR 22 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2649).
2.4.
Het middel slaagt.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 maart 2019.