Uitspraak
gevestigd te Geertruidenberg,
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
22 maart 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Stichting WSG tegen een eerder arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of een beëindigingsovereenkomst met finale kwijting alleen betrekking heeft op de arbeidsovereenkomst of ook op aansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder vonnissen van de kantonrechter te Tilburg en arresten van het gerechtshof. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt WSG in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op een totaal van € 2.600,34.