ECLI:NL:HR:2019:399

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2019
Publicatiedatum
20 maart 2019
Zaaknummer
18/00499
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en beëindigingsovereenkomst met finale kwijting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Stichting WSG tegen een eerder arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of een beëindigingsovereenkomst met finale kwijting alleen betrekking heeft op de arbeidsovereenkomst of ook op aansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder vonnissen van de kantonrechter te Tilburg en arresten van het gerechtshof. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt WSG in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op een totaal van € 2.600,34.

Uitspraak

22 maart 2019
Eerste Kamer
18/00499
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING WSG,
gevestigd te Geertruidenberg,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K. Teuben,
t e g e n
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. B.I. Kraaipoel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als WSG en [verweerder] .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 690927/CV EXPL 11-9898 van de kantonrechter te Tilburg van 14 maart 2012 en 19 december 2012 en het vonnis in de zaak 02/257827/HA ZA 13-5 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 oktober 2013;
b. de arresten in de zaak 200.154.123/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 april 2015, verbeterd bij arrest van 23 juni 2015, 21 juni 2016 en 7 november 2017.
Het arrest van het hof van 7 november 2017 is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 7 november 2017 heeft WSG beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] mede door mr. T.V.J. Bil.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van WSG heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt WSG in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 400,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
22 maart 2019.