ECLI:NL:HR:2019:431

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
25 maart 2019
Zaaknummer
17/04265
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldigheid van dagvaarding in hoger beroep na wijziging aanvangstijdstip

In deze zaak gaat het om de geldigheid van een dagvaarding in hoger beroep na een wijziging van het aanvangstijdstip van de terechtzitting. De verdachte, geboren in 1972, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 april 2017. De advocaat van de verdachte, E.E.W.J. Maessen, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 26 maart 2019 geoordeeld dat de wijziging van het aanvangstijdstip naar een later moment op dezelfde dag geen grond biedt voor nietigheid van de dagvaarding. De raadsman heeft de verdachte geïnformeerd over deze wijziging, waardoor de Hoge Raad oordeelt dat er geen sprake is van een schending van de rechten van de verdachte. Het beroep wordt verworpen, en de Hoge Raad stelt dat het middel niet leidt tot cassatie, zonder verdere motivering, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

26 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/04265
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 april 2017, nummer 20/003276-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 maart 2019.