ECLI:NL:HR:2019:542
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en de afweging van kosten bij hennepteelt
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de betrokkene werd aangesproken op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. De Hoge Raad heeft op 9 april 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 18/01265. De advocaat van de betrokkene, M.M. Helmers, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarin werd betoogd dat het Hof bij de bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet de deels betaalde elektriciteitsrekening van Stedin B.V. in mindering had gebracht. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet begrijpelijk was, aangezien de raadsvrouw had aangetoond dat de betrokkene daadwerkelijk kosten had gemaakt die in directe relatie stonden tot het delict van hennepteelt. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug, zodat deze opnieuw kan worden berecht. Dit arrest heeft ook samenhang met andere zaken, genummerd 17/04615 en 18/01277. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken in de zitting van 9 april 2019.