ECLI:NL:HR:2019:775

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
17/04194
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen door verzwijging van grote geldbedragen op Luxemburgse bankrekeningen door bewindvoerder

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor witwassen. De verdachte, geboren in 1957, was als bewindvoerder van zijn tante verantwoordelijk voor het verzwijgen van aanzienlijke geldbedragen op Luxemburgse bankrekeningen. Deze bedragen, € 100.000,- en € 231.300,83, werden contant opgenomen en aan zijn moeder overhandigd. De verdachte heeft in cassatie verschillende klachten ingediend, waaronder de verwerping van een beroep op de inkeerregeling zoals bedoeld in artikel 69.3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft dit oordeel overgenomen. Het arrest is gewezen op 21 mei 2019 door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

21 mei 2019
Strafkamer
nr. S 17/04194
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 21 juli 2017, nummer 21/002627-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft I.J. Woltman, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 mei 2019.