In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat J. van Weerden, heeft het beroep ingesteld tegen de Stichting Schade-regelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering (SRK), die werd bijgestaan door advocaat M.S. van der Keur en D.M. de Knijff. De Hoge Raad heeft de processtukken en de eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en het arrest van het hof beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was dat het cassatieberoep moest worden verworpen.
De Hoge Raad heeft de klachten van eiser over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.763,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is uitgesproken op 30 oktober 2020 door de vicepresident en raadsheren van de Hoge Raad.