ECLI:NL:HR:2020:1917
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 november 2019, waarin een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016 was opgelegd aan belanghebbende. De Rechtbank had ook een boetebeschikking en een beschikking inzake belastingrente gegeven.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en de klachten over de uitspraak van de Rechtbank onderzocht. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Na beoordeling kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 4 december 2020, waarbij de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en J.A.R. van Eijsden, en in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.