In deze zaak hebben de eisers tot cassatie, gezamenlijk aangeduid als Vlimo c.s., beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft bestuurdersaansprakelijkheid en de niet-naleving van de CAO door een uitzendbureau, in dit geval de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU). De Hoge Raad heeft de klachten van Vlimo c.s. over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van Vlimo c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van SNCU zijn begroot op € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 4 december 2020 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze. De zaak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van de naleving van CAO's door uitzendbureaus, en benadrukt de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling.