ECLI:NL:HR:2020:1941

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
19/03462
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en niet-naleving van de CAO door uitzendbureau

In deze zaak hebben de eisers tot cassatie, gezamenlijk aangeduid als Vlimo c.s., beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft bestuurdersaansprakelijkheid en de niet-naleving van de CAO door een uitzendbureau, in dit geval de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU). De Hoge Raad heeft de klachten van Vlimo c.s. over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van Vlimo c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van SNCU zijn begroot op € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 4 december 2020 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze. De zaak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van de naleving van CAO's door uitzendbureaus, en benadrukt de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03462
Datum4 december 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. VLIMO TUINBOUWPROJECTEN B.V.,
gevestigd te 's-Gravenzande, gemeente Westland,
3. [eiseres 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: Vlimo c.s.,
advocaat: D.Th.J. van der Klei,
tegen
STICHTING NALEVING CAO VOOR UITZENDKRACHTEN,
gevestigd te Haarlemmermeer,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: SNCU,
advocaten: M.S. van der Keur en D.M. de Knijff.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/09/506770 / HA ZA 16-273 van de rechtbank Den Haag van 11 mei 2016 en 13 september 2017;
het arrest in de zaak 200.226.333/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 april 2019.
Vlimo c.s. hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
SNCU heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Vlimo c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Vlimo c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SNCU begroot op € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
4 december 2020.