ECLI:NL:HR:2020:1944

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
19/05823
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en ontbinding van de huurovereenkomst in kort geding

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een huurrechtelijke kwestie waarbij de vraag centraal staat of de tekortkoming van de huurder van voldoende gewicht is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in deze zaak, waaronder vonnissen van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van eiser schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt eiser in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/05823
Datum4 december 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J.P. van den Berg,
tegen
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Eigen Haard,
advocaat: J.P. Heering.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/13/641880 / KG ZA 18-55 FB/JvS van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 13 februari 2018, 26 februari 2018 en 25 oktober 2018;
het arrest in de zaak 200.250.228/01 KG van het gerechtshof Amsterdam van 29 oktober 2019;
zijn tussenarrest in deze zaak van 24 april 2020 [1] .
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Eigen Haard heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Eigen Haard begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
4 december 2020.