De geschiedenis van de totstandkoming van de wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijziging van regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling, Stb. 2011, 545, in werking getreden op 1 april 2012, houdt onder meer het volgende in:
- in de memorie van toelichting:
“4. Locatiegebod
Onder een locatiegebod wordt verstaan een verplichting om op een bepaald tijdstip of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn. Het locatiegebod is de spiegelzijde van het locatieverbod en vervult dezelfde functie. In het hiervoor genoemde voorbeeld van een veroordeling voor uitgaansgeweld, is het denkbaar dat aan de veroordeelde geen locatieverbod wordt opgelegd, maar een locatiegebod, namelijk een verplichting om ’s‑avonds en ’s-nachts thuis te zijn. Een dergelijk gebod zal gecontroleerd kunnen worden door middel van elektronisch toezicht. De rechter die een locatiegebod oplegt in combinatie met elektronisch toezicht zal in het vonnis de reikwijdte van dat gebod moeten aangeven. Wettelijk is daarbij niet uitgesloten dat de rechter een vergaande vorm van huisarrest oplegt, waarbij de veroordeelde slechts zeer beperkt wordt toegestaan zijn woning te verlaten. Het is aan de rechter om de proportionaliteit hiervan te beoordelen. Aangezien de rechter door te kiezen voor een voorwaardelijke vrijheidsstraf nu juist niet kiest voor vrijheidsbeneming, ligt het opleggen van vormen van zeer vergaande vrijheidsbeperking in de regel niet voor de hand.
(...)
Elektronisch toezicht
In het nieuwe derde lid van artikel 14c is bepaald dat aan een bijzondere voorwaarde elektronisch toezicht kan worden verbonden. Elektronisch toezicht houdt in dat met elektronische middelen (zender/ontvanger) gecontroleerd kan worden of de veroordeelde de opgelegde bijzondere voorwaarden naleeft. Elektronisch toezicht is met name geschikt om de naleving te controleren van als bijzondere voorwaarde opgelegde locatieverboden of -geboden en contactverboden.
(...)
Het is aan de rechter (in geval van een voorwaardelijke veroordeling) en het openbaar ministerie (in geval van voorwaardelijke invrijheidstelling) om de duur van het elektronisch toezicht vast te stellen. Elektronisch toezicht kan voor de gehele proeftijd aan een bijzondere voorwaarde worden verbonden, maar het is ook mogelijk om elektronisch toezicht slechts voor een deel van de proeftijd aan een bijzondere voorwaarde te verbinden.” (Kamerstukken II 2009/10, 32319, nr. 3, p. 7-8, 19 en 20)
- in de nota naar aanleiding van het verslag:
“5.1. Uitbreiding van de wettelijke verankering van bijzondere voorwaarden
De leden van de SGP-fractie vragen of het niet voor de hand ligt om in het vonnis zo gedetailleerd mogelijk weer te geven aan welke voorwaarden in ieder geval voldaan moet worden, zodat op deze wijze meer houvast wordt gegeven aan de reclassering. Ik onderschrijf de opmerking van deze leden volledig.
(...)
Bij het omschrijven van de bijzondere voorwaarden in het vonnis dient wel enige flexibiliteit voor de reclassering bewaard te blijven, zonder dat dit ten koste gaat van de duidelijkheid over hetgeen van de veroordeelde wordt verwacht.
(...)
In de huidige praktijk wordt de invulling van de bijzondere voorwaarden nogal eens aan de reclassering overgelaten. In het vonnis staat dan slechts als bijzondere voorwaarde vermeld dat de veroordeelde de aanwijzingen van de reclassering moet opvolgen. Vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid kunnen vragen worden gesteld bij een dergelijke open en ruime opdrachtverlening aan de reclassering. Bij bijzondere voorwaarden kan het immers gaan om maatregelen die diep kunnen ingrijpen in het leven van een veroordeelde. De reclassering heeft zelf ook aangegeven zich ongemakkelijk te voelen bij een dergelijke open verantwoordelijkheidstoedeling. (...) Daar waar de bijzondere voorwaarden niet of niet duidelijk worden omschreven in het vonnis en aan de reclassering de voornoemde open opdracht tot toezicht wordt gegeven, heeft de reclassering geen houvast voor de invulling van het toezicht.
(...)
Een in het vonnis gespecificeerde voorwaarde geeft zowel de veroordeelde als de reclassering duidelijkheid welke voorwaarde dient te worden nageleefd. Zowel de veroordeelde als de reclassering weten dus duidelijker wat de opgelegdebijzondere voorwaarden inhouden en welke verplichtingen daaruit voorvloeien. De reclassering kan zich daarbij tegenover de veroordeelde beroepen op de rechterlijke beslissing en staat daarmee sterker in het houden van het toezicht. (...) Hiermee wordt bedoeld dat het specificeren van de voorwaarden in het vonnis voor de veroordeelde duidelijk maakt dat het niet de reclassering zelf is die heeft bepaald dat de veroordeelde zich aan die voorwaarden moet houden, maar de onafhankelijke rechter. De inhoud van de voorwaarden staat vast en het is niet aan de reclassering om daar iets wezenlijks toe of af te doen. Voor een wijziging van de voorwaarden zal de veroordeelde zich tot de rechter moeten wenden.” (Kamerstukken II 2010/11, 32319, nr. 7, p. 14-15)