Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
15 december 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 maart 2019. Het cassatieberoep was ingesteld door de verdachte, die in 2015 in Maastricht betrokken was bij een poging tot doodslag. De verdachte had met een mes in het bovenlichaam van een ander gestoken, wat leidde tot letsel aan de milt en een klaplong. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen en heeft het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk verklaard, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.