ECLI:NL:HR:2020:375

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
29 februari 2020
Zaaknummer
17/00924
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over BTW-fraude en schijnverkopen van prepaid telefoonkaarten

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte werd beschuldigd van BTW-fraude door middel van schijnverkopen van prepaid telefoonkaarten aan een beweerdelijk Belgisch bedrijf. De verdachte zou feitelijk leiding hebben gegeven aan deze schijnverkopen, terwijl de werkelijke afnemers in Nederland gevestigd waren. Dit leidde tot een onjuiste aangifte van omzetbelasting, waarbij te lage bedragen aan belasting werden opgegeven aan de Belastingdienst. De Hoge Raad heeft op 17 maart 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het hof in zijn oordeel over de bewezenverklaring werd gecorrigeerd. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel slaagde, en dat de redenen voor de te lage aangiften waren vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2020:374). Om doelmatigheidsredenen heeft de Hoge Raad besloten de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde, aangezien een nieuwe behandeling niet tot een andere einduitspraak zou leiden. Deze uitspraak is van belang in het kader van de handhaving van belastingwetten en de verantwoordelijkheden van rechtspersonen in belastingaangelegenheden.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/00924
Datum17 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 8 februari 2017, nummer 21/002036-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.J. Wattel heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest.
De raadsvrouw van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1
Het middel komt op tegen de bewezenverklaring.
2.2
Voor zover het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat [medeverdachte] in de periode juli 2003 tot en met april 2004 in haar aangiften voor de omzetbelasting telkens te lage bedragen aan belasting heeft opgegeven, slaagt het. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 17/00929 (ECLI:NL:HR:2020:374).

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de uitspraak van het hof niet in stand kan blijven en dat de overige cassatiemiddelen geen bespreking behoeven. Nu een nieuwe behandeling na ver- of terugwijzing niet tot een andere einduitspraak zou kunnen voeren dan hierna vermeld, zal de Hoge Raad de zaak om doelmatigheidsredenen zelf afdoen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof behoudens voor zover daarbij het vonnis van de rechtbank is vernietigd;
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 maart 2020.