Uitspraak
1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Nadien heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend. Aangezien de wet daartoe niet de mogelijkheid biedt, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 maart 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] VOF tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 juli 2019, waarin naheffingsaanslagen in de omzetbelasting voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012 aan belanghebbende waren opgelegd. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten om geen acht te slaan op een later ingediend geschrift van belanghebbende, omdat de wet dit niet toestaat. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen en heeft het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk verklaard, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.