Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats].
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
27 maart 2020.
Hoge Raad
In deze zaak hebben eisers, eigenaren van woningen in de gemeente [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De eisers vorderden dat de verweersters, [verweerster 1] en [verweerster 2], worden veroordeeld tot nakoming van hun contractuele verplichtingen met betrekking tot de duurzame energievoorziening van hun woningen. De rechtbank had de vorderingen van eisers afgewezen, en het hof bekrachtigde dit vonnis. Het hof oordeelde dat het vervalbeding in de algemene voorwaarden van toepassing was en dat dit beding niet onredelijk bezwarend was. Eisers stelden dat de huidige wijze van energievoorziening een verborgen gebrek was, maar het hof oordeelde dat het vervalbeding niet onder de zwarte of grijze lijst van onredelijk bezwarende bedingen viel. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het vervalbeding niet onder de relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek viel. De Hoge Raad wees ook de vordering van eisers tot terugbetaling van proceskosten af, omdat de zaak niet zelf werd afgedaan.