Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
16 februari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 mei 2019. De verdachte, geboren in 1957, was aangeklaagd voor het medeplegen van de verlengde uitvoer van een zeer grote hoeveelheid MDMA naar Engeland, het medeplegen van de uitvoer van een grote hoeveelheid LSD naar Zuid-Afrika, het medeplegen van de invoer van een grote hoeveelheid hennep uit Zuid-Afrika, en het aanwezig hebben van hennep. De verdediging heeft cassatiemiddelen voorgesteld, waarbij de advocaat N. van Schaik betrokken was. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.