Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
7 september 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 januari 2020. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van de betrokkene, die in 1981 is geboren. De betrokkene heeft geen cassatiemiddelen ingediend, waardoor de advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de betrokkene een schriftuur met cassatiemiddelen moet indienen. Aangezien aan deze verplichting niet is voldaan, kon de Hoge Raad het beroep van de betrokkene niet in behandeling nemen. De Hoge Raad heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard.