ECLI:NL:HR:2021:1222

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
20/02896
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in ontnemingszaak tegen voormalig minister-president van Curaçao

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het betreft een ontnemingsmaatregel die is opgelegd aan Gerrit Fransisco Schotte, de voormalig minister-president van Curaçao, tot een bedrag van 1.844.190,36 Antilliaanse guldens. De zaak draait om de vraag of Schotte de als passieve ambtelijke omkoping bewezen verklaarde giften daadwerkelijk heeft genoten en of er voldoende aanwijzingen zijn dat een geldbedrag dat hij in augustus 2010 heeft ontvangen, afkomstig is uit een soortgelijk feit. Daarnaast is er een draagkrachtverweer gevoerd door de verdediging, dat door het hof is verworpen.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de ontnemingsmaatregel in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02896 PC
Datum7 september 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 7 juli 2020, nummer H-17/2019, in de strafzaak
tegen
Gerrit Fransisco SCHOTTE,
geboren in Curaçao op 9 september 1974,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben P.T.C. van Kampen en W.S. de Zanger, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De procureur-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 september 2021.