ECLI:NL:HR:2021:1372

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
21/00315
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen informatiebeschikking door de gemeente Huizen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] te [Z], hierna aangeduid als belanghebbende. De belanghebbende had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 december 2020, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld. De zaak betrof een informatiebeschikking die aan belanghebbende was gegeven door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Huizen.

De belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Oosters, heeft verschillende middelen voorgesteld in het cassatieberoep. Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Huizen, vertegenwoordigd door R.J. Ligthart, heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, aangezien de beoordeling van de middelen niet vereist was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. In de beslissing verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond en stelde belanghebbende een termijn van vier weken om te voldoen aan de verplichtingen die in de informatiebeschikking waren neergelegd. Deze uitspraak is gedaan door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken op 24 september 2021.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/00315
Datum24 september 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HUIZEN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 december 2020, nr. 20/00314, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. UTR 19/2767) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikking.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Oosters, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen, vertegenwoordigd door R.J. Ligthart, heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
- stelt belanghebbende een termijn van vier weken, te rekenen vanaf de datum waarop dit arrest is gewezen, om alsnog te voldoen aan de in de informatiebeschikking neergelegde verplichting.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2021.