ECLI:NL:HR:2021:1473
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve vernietiging en verlaging van aanslagen en boeten in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door J.H. Sligchers, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 oktober 2020, waarin het hoger beroep van de Inspecteur en het incidentele hoger beroep van belanghebbende aan de orde waren. De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Echter, de Hoge Raad heeft ambtshalve geconstateerd dat het Hof een aantal navorderingsaanslagen niet tot de juiste bedragen heeft verminderd, zoals door de Inspecteur in hoger beroep was aangegeven. Dit heeft geleid tot de beslissing van de Hoge Raad om het beroep in cassatie gegrond te verklaren en de uitspraak van het Hof te vernietigen.
De Hoge Raad heeft de navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en de bijbehorende boeten voor de jaren 2010 tot en met 2014 verminderd, evenals de aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor de jaren 2015 en 2016. De boeten zijn vastgesteld op 30 procent van de nagevorderde belasting. De uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken van de Inspecteur zijn ook vernietigd voor zover deze betrekking hebben op de navorderingsaanslagen en de boeten. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft de Staatssecretaris van Financiën opgedragen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.